6u45 – Ergens op een flat, ergens in een stad. Een wekkerradio slingert vanuit het niets zijn alarmtonen als schrapnels een verduisterde slaapkamer in. Plotse actie die een even onverbiddelijke reactie oproept. Jouw reactie. Je lichaam reageert voor je er zelf erg in hebt: een arm die zich onder een hoofdkussen vandaan wurmt en na twee, drie mislukte pogingen het loeiende ding vindt, een vinger die onachtzaam maar beslist over de pauzetoets glijdt en een pols die in het genot van een teruggekeerde stilte slap over de bedrand blijft hangen. Maak je geen illusies: jij hebt nog niets gedaan, in jouw hoofd treedt opnieuw de waan van een lange zorgeloze nacht. Een nacht die, hoewel je dat op dit ogenblik niet beseft, weer eens veel te lang in vertier is doorgebracht en veel te laat is overgegaan in verkwikkende slaap.

 

6u50 – De eerste vijf minuten van herstelde rust zijn voorbij. Opnieuw breekt de hel los. De hel, zo lijkt het althans voor je rechteroor dat zich in het hoofdkussen wil drukken zoals zijn antipode aan de andere kant van je hoofd, maar daar niet in slaagt. De instinctieve beweging is uit je arm verdwenen. Je hersenen doen een eerste poging om na te gaan wat er aan de hand is en geven aan diezelfde arm een foute instructie: het dekbed over je hoofd trekken. Het vruchteloze daarvan wordt snel duidelijk. In wat men de meest primitieve vorm van bewustzijn zou kunnen noemen, kom je op de eerste beslissing van je hersenen terug en beveel je de arm in de juiste richting. Seconden later is het weer stil, maar de kiem van het ontwaken is gezaaid. Vanuit de oneindige verte die gecreëerd wordt door een flinke dubbele beglazing dringen de eerste ochtendlijke geluiden door van optrekkende auto’s en puffende bussen.

 

6u55 – Het geloei duikt even zenuwslopend weer op, maar dit keer registreer je het al haarfijn. Je stuurt je arm bijna feilloos naar de bedrand en je hand gaat vastberadener op doel af. Je wijsvinger oefent al meer druk uit dan voordien. Ook na het stoppen van het geluid kan je je bewustzijn nog heel kort aan de praat houden. Je handpalmen tasten even als voelsprieten het warme laken af en dralen een seconde lang bij de al eeuwen geledigde plek naast je. De nieuwe ruimte lokt je, je strekt armen en benen genotzuchtig in de houding van een luierende hond en herovert zonder slag of stoot de slaap. Echter niet zonder dat door je laatste morzel bewustzijn nog één elektriciteitsstoot gaat die zegt: ‘nog even’. Ondertussen glijdt het eerste vale licht behendig tussen de gesloten overgordijnen.

 

7u00 – Met een wijde boog laat je je arm op de wekkerradio ploffen om het tuig met een flukse vingerbeweging definitief uit te schakelen. Guerrillatactiek. Maar je aarzelt, een beklemmende aarzeling tussen de vertrouwde pauzetoets en de meedogenloze uittoets. Je wijsvinger en middenvinger beroeren gelijktijdig de gladde knoppen. Een korte piek van verhoogd bewustzijn doet de keuze onverbiddelijk naar je middenvinger overslaan. De uittoets wordt ingedrukt.
Je trekt je arm terug, je overschouwt in gedachten de situatie en laat je op je rug rollen om je in deze eindeloze warmte mentaal voor te bereiden op de koude uittocht. Heel even dobber je gelukzalig rond. Vooralsnog dreven je gedachten op gehoor en gevoel. Nu moet een nieuwe horde genomen worden: van het tactiele naar het visuele is een verschrikkelijk moeilijke stap, maar een belangrijke, een doorslaggevende zelfs. Eens je je oogleden opgetrokken hebt, is er geen weg terug meer. En maar goed ook. Een tinteling kruipt over je ruggengraat naar omhoog, je strekt je armen maximaal zijwaarts, schurkt je schouderbladen even langs het bedlaken en opent voorzichtig een oog. Vervolgens nog een. Je geeuwt uitbundig.
Er is al voldoende licht in de kamer om alles goed waar te nemen: de kleerkast, de prenten aan de muur, het raam met de gordijnen,…
Vlot pluk je je horloge van het nachtkastje.
Je blik richt zich op de digitale display.
8u34!
Het is je wéér niet gelukt.