(bij het werk van Robert Devriendt, Museum M, Leuven)

 

Martin en Bianca stapten naar de wagen en Regina keek hen na. Even bleef haar blik haken aan de felgekleurde handtas van haar jongere zus, dan gleed hij verder naar de rug van Martin, zijn brede schouders, zijn soepele lenden en de stevige schoenen die hij aangetrokken had. Martin sloot het portier aan de passagierskant en terwijl hij om de wagen heen liep, keek hij Regina nog even aan. Hij aarzelde, stapte dan toch in en seconden later scheurde de donkere Mercedes het grindpad af.
Regina ging weer naar binnen. Ze legde werktuiglijk een cd van Stan Getz in de lader en schonk zich een rode vermouth in. Terwijl de eerste tonen van Autumn Leaves voorzichtig de stilte versnipperden, keek ze door de schuiframen de tuin in, die de laatste maanden een beetje verwilderd was geraakt. Achter de tuin lagen de velden en de zoom van het bos er mistig bij. Geen ideale dag voor de jagers die daar in deze tijd van het jaar veel rondliepen.

Nu gaat het dus gebeuren, dacht ze, en die gedachte maakte haar totaal bewegingloos. Ze voelde zich tot niets anders in staat dan luisteren naar de muziek, van haar vermouth nippen en in de verte staren. Ze had verwacht dat ze nerveus zou zijn, dat ze door alle kamers zou ijsberen tot hij terugkeerde, maar nu het moment gekomen was, stond ze voor het raam en keek hoe de wind de wolken voortdreef en de laatste blaren van de berken plukte. Het was uit haar handen, ze had Martin eindelijk zover gekregen dat hij het zou doen. Op dat ogenblik was er geen weg meer terug, bovenop hetgeen ze al met elkaar deelden kwam deze afspraak als een sluitsteen die alles zou doen instorten als hij weer werd weggenomen. Zodra ze van elkaar wisten tot wat ze in staat waren, zaten ze eraan vast. Het was dan nog een kwestie geweest van ongemerkt voorbereiden, minutieus plannen en het moment kiezen. Dat moment was nu.
Regina dacht terug aan hoe het begonnen was, hoe het even onvermijdelijk gebleken was als de opeenvolging van dag en nacht, en hoe het zich geleidelijk ontwikkeld had. Na de plotse dood van haar man hadden Martin en Bianca haar een tijdje opgevangen, bijna dagelijks kwamen ze langs. Tot haar zus – met wie ze nooit echt had kunnen opschieten – het na enkele weken welletjes vond en de langzame routine van weekendbezoeken herbegon. Alleen Martin was vaker blijven komen, om haar te helpen met praktische klussen zoals het onderhoud van de tuin. Maar gaandeweg had de aanwezigheid van Martin een andere wending genomen. Een radicaal andere, bedacht ze terwijl de laatste tonen van These Foolish Things uitstierven en ze zich de plek probeerde in te beelden waar de Mercedes nu tot stilstand zou zijn gekomen.
Tegen de invallende duisternis werd Regina’s gezicht in de ruit weerspiegeld. Ze bekeek de smalle neus en de afwezige oorlelletjes die ze met Bianca gemeen had, een oorring waarin het laatste daglicht gevangen werd en de bleke huid die door de verdoezelende werking van het glas ontdaan was van alle rimpels. Ze streek met het lege vermouthglas langs haar wang. Ben ik de mooiste? Of vindt alleen hij dat maar? Na vandaag zou die vraag voor eens en voor altijd opgelost zijn als een schim in de nevel.

Een geweerschot vloekte door de stilte. Het leek dichtbij, dat moesten jagers zijn. De knal bracht de realiteit plots naar binnen, de warme kamer in. Hoe laat was het, hoe lang was de cd al gestopt? Zoals een kleine tik voldoende kan zijn om een opwindklok in beweging te zetten, zo haalde het schot Regina uit haar verdoving. De rust was weg, gejaagd stak ze de lichten in huis aan, zette het vermouthglas in de spoelbak, liep naar het keukenraam waar ze zicht had op het grindpad van de oprit en checkte vier, vijf keer op haar gsm of ze in die ongedefinieerde tijd die ze aan de schuiframen had doorgebracht geen oproep of bericht had gemist. Hoe lang kon het duren? Hij moest nu toch? Waar blijft hij? Ze zette de tv aan en weer uit, in muziek had ze geen zin meer. Was er iets misgelopen? In de verte sloeg een jachthond aan, maar algauw zweeg die opnieuw. Met een zachte klik viel de cd-speler in stand-by, een klik die alleen maar hoorbaar was door de complete stilte in huis.

Regina merkte het vertrouwde geronk van Martins Mercedes op nog voor de lichtbundels van de koplampen door het keukenraam schenen. In een oogwenk was ze buiten, maar iets weerhield haar ervan om op de auto af te stormen. Ze wilde op dit moment niets liever dan Martin tegen zich aandrukken, steviger dan ooit voordien, steviger dan in bed bij het vrijen. Een omhelzing die een ijkpunt zou vormen, vanaf nu geen keuzes en geen twijfel meer.
De koplampen van de Mercedes doofden en lieten Regina in de beschutting van de donkere muren van het huis. Lichtvlekken vielen door het keukenraam en de open deur naar buiten en tekenden geometrische figuren op de grond tussen haar en de auto. Regina verbeeldde zich dat ze Martins zweet al kon ruiken, vermengd met de koele bosgeur die nog in zijn kleren zou hangen. Ze wou dat hij geruststellende woorden als een deken rond haar schouders zou slaan. Alles is goed gegaan, liefje, alles is goed gegaan.
De deur van de Mercedes ging langzaam open en opnieuw bleven Regina’s ogen haken aan een felgekleurde handtas die naar buiten zwaaide, een ondeelbaar ogenblik later gevolgd door slanke benen in nylonkousen en pumps waar modder aan kleefde en dode bladeren.