De ronde van haar leven
wordt gereden tussen tafel en zetel,
gevangen in een papieren zak
die lek slaat.

Ze kijkt vooral naar binnen
waar tijd niet meer rechtlijnig is
en haar bed het hare.

Tegen de muur een enkel schilderij
(spiegels bieden een ongrijpbaar beeld
van kuiltjeswangen in een vreemde vrouw).

Soms breekt ze bitterkoekjes
of drinkt ze cichorei
die ze op de tafel van haar moeder morst.

Stappen doet ze op zes poten
als een kever in zijn schild
naar de wieltjes toe gekromd.

Te lang, te lang geleden al de dag
dat ze wou vertrappeld worden.

 

(gepubliceerd Het Liegend Konijn 2013/1)