Akkoord! – ik was zenuwachtig, buitengewoon zenuwachtig – nog altijd; maar waarom in godsnaam beweer je dat ik gek ben? De ziekte had mijn zintuigen aangescherpt – niet kapot gemaakt – niet afgestompt. Vooral mijn gehoor was feilloos. Alles hoorde ik, in de hemel en op aarde. En veel in de hel. Hoe kan ik dan gek zijn? Luister! En let erop hoe nuchter – hoe kalm ik je het hele verhaal kan vertellen.Ik kan niet zeggen hoe het idee zich in mijn hoofd genesteld heeft; maar eens het er was, achtervolgde het me dag en nacht. Zonder doel. Zonder passie. Ik hield van de ouwe baas. Hij had me nooit wat misdaan. Hij had me nooit uitgescholden. Zijn goud interesseerde me niet. Ik denk dat het zijn oog was! Ja, dat was het! Hij had het oog van een gier – een vaalblauw oog met een waas eroverheen. Telkens het me aankeek, liepen er koude rillingen over mijn rug; en zo kwam ik langzaamaan – stap voor stap – tot het besluit dat ik de ouwe van het leven zou beroven om voor altijd van dat oog verlost te zijn.
Daar draait het allemaal om. Jij denkt dat ik gek ben. Gekken hebben geen benul. Maar je had mij moeten zien. Je had moeten zien hoe slim ik te werk ging – hoe voorzichtig – hoe vooruitziend – hoe ik niet het minste liet blijken! Ik was nooit zo aardig voor de ouwe als in de week voor ik hem doodde.


[…]

The Tell-Tale Heart

True! – nervous – very, very dreadfully nervous I had been and am; but why will you say that I am mad? The disease had sharpened my senses – not destroyed – not dulled them. Above all was the sense of hearing acute. I heard all things in the heaven and in the earth. I heard many things in hell. How, then, am I mad? Hearken! and observe how healthily – how calmly I can tell you the whole story.It is impossible to say how first the idea entered my brain; but once conceived, it haunted me day and night. Object there was none. Passion there was none. I loved the old man. He had never wronged me. He had never given me insult. For his gold I had no desire. I think it was his eye! yes, it was this! He had the eye of a vulture – a pale blue eye, with a film over it. Whenever it fell upon me, my blood ran cold; and so by degrees – very gradually – I made up my mind to take the life of the old man, and thus rid myself of the eye forever.
Now this is the point. You fancy me mad. Madmen know nothing. But you should have seen me. You should have seen how wisely I proceeded – with what caution – with what foresight – with what dissimulation I went to work! I was never kinder to the old man than during the whole week before I killed him.

[...]

Edgar Allan Poe